Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [30]Doch Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave. 30. Hiermede besluit de apostel dezen gehelen handel, om hen te vermanen dat de eer van al den voorverhaalden roem en gaven, waarvan hij gesproken en waarover hij hen geprezen had, niet eigenlijk hun, maar Gode alleen moest toegeschreven worden, tot hunne vernedering.